STUDIO56-Ex Libris
Een ex libris (Latijn: uit de boeken; meervoud ‘ex librissen’ maar ook ‘ex libris’) is een papieren eigendomsplaatje dat in een boek wordt geplakt ter preventie van diefstal. Ex librissen kunnen ook direct in het boek worden gestempeld of gestanst.
Een ex libris toont vaak de woorden ex libris (dat wil zeggen ‘uit de boekencollectie van …’), de naam van de eigenaar van het boek en meestal een figuratieve, emblematische afbeelding. Dat kan een familiewapen zijn, een monogram, of een vrije voorstelling. De afbeelding is vaak sterk verbonden met de eigenaar. Soms vermeldt het ex libris een persoonlijke spreuk of motto.
Het ex libris wordt voorin het boek geplakt (vaak in wat duurdere exemplaren, zoals bibliofiele uitgaven), meestal op het schutblad.
Het ex libris kwam in opkomst korte tijd na de uitvinding van de boekdrukkunst rond 1455. De oudst bekende ex libris, die net als de boekdrukkunst zelf uit Duitsland stammen, dateren uit circa 1470-1480. In de zestiende eeuw drong het gedrukte boekmerk, met een afbeelding, een familiewapen of een naam, overal in West-Europa door. Het verzamelen van boekmerken nam in de negentiende en twintigste eeuw een hoge vlucht, en daarmee ook de productie van ex libris, die gewoonlijk in opdracht werden gemaakt. Sommige grafische kunstenaars specialiseerden zich in deze vorm van ‘kleingrafiek’, zoals Daniel Chodowiecki, Ludwig Richter, Max Klinger, Michel Fingesten en Charles Ricketts. Bekende Belgische kunstenaars zijn Armand Rassenfosse, Willy Braspennincx en Frank-Ivo Van Damme, terwijl in Nederland Dirk van Gelder en Pam G. Rueter voorbeelden zijn van kunstenaars die zich toelegden op ex libris.
Persoonsgebonden ex librissen vonden vooral in hogere sociale klassen ingang, omdat lang niet iedereen zich een privé-bibliotheek kon veroorloven. Ook in intellectuele kringen en met name in de academische wereld is het persoonsgebonden ex libris nog steeds in gebruik.
Naast de traditionele ex libris bestaan ook niet-persoonsgebonden ex librissen met meer algemene afbeeldingen, niet zelden als stempel, waarbij men met de hand de eigen naam bijschrijft. Een veel voorkomende serie van algemene ex librissen werd in de jaren veertig van de twintigste eeuw ontworpen door Anton Pieck.
Het maken van ex librissen wordt soms als een aparte vorm van de prentkunst beschouwd. Het Internationaal Exlibriscentrum in Sint-Niklaas heeft een verzameling van meer dan 160.000 ex librissen.
De verschillende grafische methodes om ex libris te vervaardigen zijn: houtgravure, houtsnede, kopergravure, staalgravure, ets, litho, linoleumsnede, boekdruk met alleen typografische middelen, offset, zinkgravure, plasticgravure en computer-exlibris.
De stad Sint-Niklaas schrijft ook om de twee jaar (oneven jaren) een belangrijke ex libriswedstrijd uit, waaraan soms meer dan 1000 kunstenaars deelnemen, onder wie vele belangrijke grafische kunstenaars. Er is tevens een tentoonstelling met fraaie catalogus.
De meest deskundige op het gebied van het ex librissen in Nederland was ongetwijfeld Johan Schwencke (1887-1981). Van zijn hand verschenen tientallen boeken en bijdragen aan verschillende exlibristijdschriften.
Anno 2012 is het leuk om het gebruik van de Ex Libris weer eens te onderzoeken en er iets mee te doen.. Ik heb geprobeerd met een afbeelding uit mijn archief eens een eerste poging te wagen voor een ontwerp. Heb er een paar varianten op gemaakt. Het resultaat vind je hier:
STUDIO56-Monumentale graven in het landschap-2
®STUDIO 56-Hunebed D23-Bronneger-detail
Dat er nog maar weinig aan opgravingen is gedaan, komt omdat daar strenge regels voor gelden. Als de plek waar het hunebed zich bevindt bedreigd wordt, bijvoorbeeld door nieuwbouw of aanleg van wegen dan wordt er uitvoerig bodemonderzoek gedaan, alhoewel dat ook niet altijd het geval is. Huizen werden soms vlak naast zo’n plek gebouwd en was het de nieuwkomers verboden om in de directe omgeving van hun huis te graven. Toch is er al veel verdwenen uit en rond de nog bestaande hunebedden. Niet alles is geroofd. Waardevol aardewerk is in een aantal gevallen overgebracht naar musea in Nederland of in het buitenland.
Oorspronkelijk waren ze bedekt door een zandheuvel. Wat je ziet zijn de wanden en het dak van de grafkelder.
®STUDIO 56-Hunebed D23-Bronneger
De schaarse vondsten die bekend zijn uit dit groepje graven zijn gedaan in 1878, tijdens de reis die de Engelse geleerden William Collings Lukis en Henry Dryden langs een groot deel van de Nederlandse hunebedden maakten. Ze waren hier op uitdrukkelijk verzoek van de Londense Society of Antiquaries. De opdracht die ze hadden was de hunebedden te bestuderen, op te meten en op tekening vast te leggen “voordat het te laat was”. men had inmiddels gehoord over de weinig gelukkige restauratiepogingen die vanuit Drenthe werden ondernomen.
®STUDIO 56-Hunebed D25 bij Bronneger-detail
Je moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.