STUDIO56-“Kunst” in de openbare ruimte
Bij Hunebed D22, het kleinere “tweeling” zusje van D21, is een heel bijzondere situatie ontstaan. Het Hunebed is in slechte staat. De drie dekstenen liggen er rommelig bij. Als je komt aanlopen herken je het hoopje stenen haast niet als hunebed. De stenen die de dekstenen als het ware nog omhoog zouden moeten houden, liggen onder de grond. Het is het kleinste hunebed in Drenthe en lijkt helemaal “verweven” met een boom die er strak tegenaan staat. Het binnenste van de boom ziet er uit als een waar kunstwerk. Een schril contrast met de grijsgroene hunebedstenen.
Hunebed 22 ligt bij Bronneger(Dr.)
STUDIO56-De gewichtheffer
De gewichtheffer
Het beeld staat als markerings/verbindingsbeeld op de kam van de Hondsrug in Drenthe, tussen de hunebedden in Bronneger en het hunebed in boswachterij Gieten-Borger.
Het beeld bestaat uit 2 draagstenen en een daarop geplaatste steen in de vorm van een maansikkel. Het is een duidelijke verwijzing naar de omliggende hunebedden.
Het maakt deel uit van 7 grote zwerfstenenbeelden, allen gelegen aan de Flintenroute(40km).
Het beeld is bedacht en gemaakt door kunstenaar Ton Kalle uit Amsterdam.
Kalle volgde zijn opleiding aan de Academie voor Beeldende Vorming in Amersfoort. Als steenbeeldhouwer heeft hij een voorkeur voor het werken met graniet, een harde steensoort. Zijn sculpturen zijn op veel plaatsen in de wereld tentoongesteld of permanent geplaatst.
Opdrachtgever: Project Grenzen en Ontmoetingen
STUDIO56-Monumentale graven in het landschap-3
Hunebedden “steenhopen gebouwd door grouwsamen barbarische en wreede reusen, huynen, giganten”.
Deze visie was in overeenstemming met de toenmalige orthodoxe bijbeluitleg waarin vóór de Zondvloed “reuzen op aarde waren”.
De term “Huynen” beklijfde en in 1685 werden “de steenhopen” omgedoopt tot “hunebedden”.
Hunebedden zijn een geliefd object voor fotografen. Ze worden vaak omringd door eewenoude bomen, waarmee ze soms vergroeid lijken te zijn. Het Hunebed D21 bij Bronneger lijkt wel uit een oude grillig gevormde beuk te komen. De stenen staan er in ieder geval heel dichtbij. Op de dag van de foto was het wat somber weer en onder de takken van de boom lijken de stenen wel 1 grote groene klomp. Met een ondergaande zon zou het beeld wellicht wat sfeervoller kunnen zijn. Toch blijft het een mooi beeld:
Op hetzelfde terrein ligt D22. Eigenlijk zijn het twee kleinere stenen, die ook weer dicht tegen een boom aan liggen. De boom staat helemaal scheef. Als de stenen er niet zouden liggen dan zou deze waarschijnlijk omvallen. De steen(stenen) gecombineerd met een uitholling in de boom geeft een mooi beeld. Het hout lijkt haast wel blauw-paars:
D21 en D22 zijn in 1918 opgegraven door Professor Van Giffen. Daardoor weten we dat er in D21 al tijdens de vroegste fase bijzettingen plaatavonden. Het gevonden aardewerk in D21 dateert van 3300 v. Chr. Een van de (Trechterbeker)potten, gevonden in hunebed D21 is zo bijzonder dat er in 1983 een artikel in de Nieuwe Drentse Volksalmanak aan werd gewijd. De auteur stelt dat de betreffende pot, die versierd is met “staande driehoeken met arcering”, atypisch is voor de Westgroep van de trechterbekercultuur-de groep waartoe onze hunebedden behoren-maar verwantschap vertoont met aardewerk van de Noordgroep, die thuis is in Zuid-Zweden, Denemarken, Sleeswijk-Holstein en Mecklenburg. De pot zou een importstuk uit dat gebied kunnen zijn, of voortkomen uit een exotisch huwelijk tussen twee leden van de verschillende groepen.
STUDIO56-Monumentale graven in het landschap-2
®STUDIO 56-Hunebed D23-Bronneger-detail
Dat er nog maar weinig aan opgravingen is gedaan, komt omdat daar strenge regels voor gelden. Als de plek waar het hunebed zich bevindt bedreigd wordt, bijvoorbeeld door nieuwbouw of aanleg van wegen dan wordt er uitvoerig bodemonderzoek gedaan, alhoewel dat ook niet altijd het geval is. Huizen werden soms vlak naast zo’n plek gebouwd en was het de nieuwkomers verboden om in de directe omgeving van hun huis te graven. Toch is er al veel verdwenen uit en rond de nog bestaande hunebedden. Niet alles is geroofd. Waardevol aardewerk is in een aantal gevallen overgebracht naar musea in Nederland of in het buitenland.
Oorspronkelijk waren ze bedekt door een zandheuvel. Wat je ziet zijn de wanden en het dak van de grafkelder.
®STUDIO 56-Hunebed D23-Bronneger
De schaarse vondsten die bekend zijn uit dit groepje graven zijn gedaan in 1878, tijdens de reis die de Engelse geleerden William Collings Lukis en Henry Dryden langs een groot deel van de Nederlandse hunebedden maakten. Ze waren hier op uitdrukkelijk verzoek van de Londense Society of Antiquaries. De opdracht die ze hadden was de hunebedden te bestuderen, op te meten en op tekening vast te leggen “voordat het te laat was”. men had inmiddels gehoord over de weinig gelukkige restauratiepogingen die vanuit Drenthe werden ondernomen.
®STUDIO 56-Hunebed D25 bij Bronneger-detail
STUDIO56-Monumentale graven in het landschap
Pour ce Père des Dolmens , Entouré de Vieux Chênes ,
Les Vents lui rende visite , parlant d’Echos de Flore ,
Quand le Peuple en Accord , vivait d’Ondes souterraines .
~NéO~
®2012-studio 56-Hunebed D25 bij Bronneger
Drenthe is bekend om zijn hunebedden. In totaal zijn er 54 van in Noord-Nederland, waarvan er zich slechts 1 buiten Drenthe bevindt.(G5 in Groningen). Sommige locaties zijn heel bijzonder, omdat daar meerdere exemplaren bij elkaar liggen. Professor A.E. van Giffen, ook wel “de vader van de hunebedden” genoemd, heeft ze in het begin van de 20e eeuw in kaart gebracht en genummerd.(Rangnummers met letters)De nummers D21-D25(De D staat voor Drenthe) liggen in 2 groepen ten westen van Bronneger. De hunebedden liggen in een weids landschap en zijn omringd door bomen of liggen in een bos(je).
®2012-STUDIO 56-Hunebed D25 bij Bronneger in een fraai bosperceel
De vijf hunebedden zijn wettelijk beschermd en zijn relatief klein. D21 is met zijn 7,7 meter de grootste van allemaal. Ter vergelijking: De meeste hunebedden in de buurt zijn veel groter. Het bekende hunebed in Borger meet ruim 22,5 meter. Het zijn overigens niet de enige graven op de Zuider Esch. Schuin tegenover de D23-D25 groep liggen twee grafheuvels, die beiden zijn onderzocht door professor A.E. van Giffen. Het aardewerk dat is aangetroffen in de
grafheuvels en de hunebedden dateert van 3300 v. Chr. Van de hunebedden D23-D25 is niet veel bekend.Dat zou kunnen betekenen dat hun wetenschappelijke, waardevolle inhoud nog ter plaatse aanwezig is.
® STUDIO 56-Hunebed D24 bij Bronneger-detail-Is er nog waardevolle inhoud?
De vijf hunebedden van Bronneger herbergen nog veel geheimen. Waarom liggen er hier 2 clusters en waarom liggen er op de ene locatie 2 en de op de andere 3 graven? Waarom zijn de graven zo klein? Waar hebben de bouwers gewoond? Er is nog veel onderzoek nodig naar opgegeraven grafkelderinhouden. Dit zou kunnen leiden tot nieuw inzicht over het gebruik en de gebruikers van de hunebedden. Met nieuw ontwikkelde technieken kunnen we overwegen om weer eens te gaan graven in een huneed. De laatste keer was in 1970…..
®2012-STUDIO 56-Hunebed D23-Bronneger-Klein formaat
Je moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.